Responsive image

3.11.5. Vergoeding en exit van de Staat

Download de app voor meer functionaliteit.

3.11.5. Vergoeding en exit van de Staat

Algemene beginselen

55. De Staat moet voor de investering een passende vergoeding ontvangen. Hoe dichter de vergoeding de marktvoorwaarden benadert, hoe kleiner de potentiële concurrentieverstoring als gevolg van de maatregel van de Staat.

56. De COVID‐19-herkapitalisatie moet worden afgelost zodra de economie stabiliseert. De Commissie acht het passend om de begunstigde voldoende tijd te geven om de herkapitalisatie af te lossen. De lidstaat moet een mechanisme invoeren om aflossing geleidelijk te stimuleren.

57. De vergoeding voor de COVID‐19-herkapitalisatiemaatregel moet worden verhoogd om met de marktprijzen te convergeren, zodat er voor de begunstigde en voor de andere aandeelhouders een stimulans is om de herkapitalisatiemaatregel van de Staat af te lossen, en het risico op concurrentieverstoringen tot een minimum wordt beperkt.

58. Hieruit volgt dat COVID‐19-herkapitalisatiemaatregelen moeten voorzien in passende stimulansen voor ondernemingen om de herkapitalisatie af te lossen en op zoek te gaan naar alternatief kapitaal wanneer de marktomstandigheden dat toelaten, door voor de herkapitalisatie een voldoende hoge vergoeding te verlangen.

59. Als alternatief voor de hieronder vastgestelde vergoedingsmethoden mogen de lidstaten regelingen of individuele maatregelen aanmelden waarin de vergoedingsmethode is aangepast aan de kenmerken en de rang van het kapitaalinstrument, op voorwaarde dat deze alles bij elkaar genomen tot een soortgelijke uitkomst leiden wat de stimulerende effecten op de exit van de Staat betreft, en tot een vergelijkbare algemene impact op de vergoeding van de Staat.

Vergoeding voor eigenvermogensinstrumenten

60. Een kapitaalinjectie door de Staat, of een gelijkwaardige maatregel, moet plaatsvinden tegen een prijs die niet hoger is dan de gemiddelde koers van het aandeel van de begunstigde in de 15 dagen die voorafgaan aan het verzoek om de kapitaalinjectie. Als de begunstigde geen beursgenoteerde onderneming is, moet een schatting van zijn marktwaarde worden gemaakt door een onafhankelijke deskundige of op een andere evenredige manier.

61. Elke herkapitalisatiemaatregel moet een verhogingsmechanisme met oplopende vergoeding van de Staat omvatten, zodat de begunstigde ertoe wordt gestimuleerd de kapitaalinjecties van de Staat terug te kopen. Deze verhoging van de vergoeding kan plaatsvinden door aan de Staat extra aandelen ( 69 ) toe te kennen, of door middel van andere mechanismen, en moet overeenstemmen met een verhoging van de vergoeding van de Staat met ten minste 10 % (voor de door de COVID‐19-eigenvermogensinjectie door de Staat verkregen deelneming die niet is terugbetaald), voor elk van de oplopende trappen:

a) als de Staat vier jaar na de COVID‐19-eigenvermogensinjectie niet ten minste 40 procent van zijn door deze eigenvermogensinjectie verkregen deelneming in het eigen vermogen heeft verkocht, zal het verhogingsmechanisme worden geactiveerd;

b) als de Staat zes jaar na de COVID‐19-eigenvermogensinjectie zijn door deze eigenvermogensinjectie verkregen deelneming in het eigen vermogen nog niet volledig heeft verkocht, zal het verhogingsmechanisme opnieuw worden geactiveerd ( 70 ).

Als de begunstigde geen beursgenoteerde onderneming is, mogen de lidstaten besluiten elk van de twee stappen één jaar later uit te voeren, namelijk vijf jaar respectievelijk zeven jaar na de toekenning van de COVID‐19-eigenvermogensinjectie.

62. De Commissie kan alternatieve mechanismen aanvaarden, op voorwaarde dat deze alles bij elkaar genomen tot een soortgelijke uitkomst leiden wat de stimulerende effecten op de exit van de Staat betreft, en tot een vergelijkbare algemene impact op de vergoeding van de Staat.

63. De begunstigde moet te allen tijde de mogelijkheid hebben om het eigenvermogensbelang dat de Staat heeft verworven, terug te kopen. Om te garanderen dat de Staat een passende vergoeding voor de investering ontvangt, moet de terugkoopprijs het hoogste bedrag zijn van i) de nominale investering door de Staat, vermeerderd met een jaarlijkse rentevergoeding die 200 basispunten hoger is dan vermeld in de onderstaande tabel ( 71 ), of ii) de marktprijs op het moment van de terugkoop.

64. Bij wijze van alternatief mag de Staat te allen tijde zijn eigenvermogensbelang tegen marktprijzen verkopen aan andere kopers dan de begunstigde. Die verkoop vereist in beginsel een open en niet-discriminerende raadpleging van potentiële kopers of een verkoop op de beurs. De Staat mag de bestaande aandeelhouders, d.w.z. de aandeelhouders vóór de COVID-19-herkapitalisatie, voorkeursrechten geven om te kopen tegen de prijs die voortkomt uit de openbare raadpleging. Als de Staat zijn eigenvermogensbelang verkoopt tegen een prijs die lager is dan de in punt 63 vastgestelde minimumprijs, blijven de in punt 3.11.6 vastgestelde governanceregels van toepassing tot ten minste vier jaar na de toekenning van de COVID-19-eigenvermogensinjectie.

64bis. Als de Staat de enige bestaande aandeelhouder is, mag de aflossing van de COVID-19-herkapitalisatie de volgende vorm aannemen, onverminderd punt 64. Op voorwaarde dat er twee jaar zijn verstreken sinds de toekenning van de COVID-19-herkapitalisatie:

a. is de in punt 64 bedoelde verkoopprocedure niet vereist en

b. mag de in punt 64 bedoelde open en niet-discriminerende raadpleging worden vervangen door een waardering van de begunstigde die wordt uitgevoerd door een entiteit die onafhankelijk is van die begunstigde en van de Staat. Als uit die onafhankelijke waardering een positieve marktwaarde blijkt, wordt de Staat geacht tot een exit uit de COVID-19-herkapitalisatie te zijn overgegaan, ook al blijft de begunstigde in handen van de Staat. Als de positieve marktwaarde echter lager is dan de in punt 63 vastgestelde minimumprijs, blijven de in punt 3.11.6 vastgestelde governanceregels van toepassing tot ten minste vier jaar na de toekenning van de COVID-19-herkapitalisatiemaatregel. Voor COVID-19-herkapitalisatiemaatregelen van meer dan 250 miljoen EUR moet de lidstaat die onafhankelijke waardering indienen bij de Commissie. De Commissie mag in elk geval op eigen initiatief verzoeken om indiening van de onafhankelijke waardering en mag deze evalueren om ervoor te zorgen dat deze voldoet aan de norm die is vastgesteld om ervoor te zorgen dat transacties in overeenstemming zijn met het marktgedrag.

64ter. Als de Staat een van de bestaande aandeelhouders is, mag de aflossing van de COVID-19-herkapitalisatie de volgende vorm aannemen, als alternatief voor punt 64. Op voorwaarde dat er twee jaar zijn verstreken sinds de toekenning van de COVID-19-herkapitalisatie:

a. voor het deel van het COVID-19-eigen vermogen dat de Staat zou moeten behouden om zijn deelneming terug te brengen naar die van vóór de COVID-19-herkapitalisatie, is de mogelijkheid van punt 64 bis van toepassing. Als de Staat een aanzienlijk deel van de aandelen van de begunstigde onderneming aan particuliere investeerders verkoopt via een concurrerende procedure als bedoeld in punt 64, kan die procedure voor de toepassing van punt 64 bis worden beschouwd als een onafhankelijke waardering;

b. voor het overige deel van het COVID-19-eigen vermogen is punt 64 van toepassing. Dit houdt met name in dat een concurrerende procedure moet worden gevolgd. De Staat heeft niet de in punt 64 genoemde voorkeursrechten aangezien hij dat recht reeds heeft uitgeoefend bij de toepassing van punt a) hierboven ( 72 ).

Als de aflossing van de COVID-19-herkapitalisatie slechts betrekking heeft op een deel van het COVID-19-eigen vermogen, zijn de bovenstaande punten a) en b) van toepassing op dat deel van het COVID-19-eigen vermogen.

Vergoeding voor hybride kapitaalinstrumenten

65. De totale vergoeding voor hybride kapitaalinstrumenten moet op passende wijze de volgende elementen in rekening brengen:

a) de kenmerken van het gekozen instrument, daaronder begrepen het niveau van achterstelling, het risico en alle betalingsvoorwaarden;

b) de ingebouwde prikkels voor exit (zoals clausules voor oplopende vergoedingen en aflossing), en

c) een passende benchmarkrentevoet.

66. De minimumvergoeding voor hybride kapitaalinstrumenten totdat zij in op eigen vermogen lijkende instrumenten worden omgezet, moet ten minste gelijk zijn aan het basispercentage (eenjaars IBOR of gelijkwaardig, zoals gepubliceerd door de Commissie ( 73 )), vermeerderd met de hieronder vastgestelde premie.

Vergoeding voor hybride kapitaalinstrumenten: eenjaars IBOR +

Soort ontvanger

1e jaar

2e en 3e jaar

4e en 5e jaar

6e en 7e jaar

8e jaar en daarna

Kmo’s

225 basispunten

325 basispunten

450 basispunten

600 basispunten

800 basispunten

Grote ondernemingen

250 basispunten

350 basispunten

500 basispunten

700 basispunten

950 basispunten

67. De omzetting van hybride kapitaalinstrumenten in eigen vermogen moet plaatsvinden tegen 5 procent of meer onder TERP (Theoretical Ex-Rights Price — theoretische ex‐rechten prijs) op het moment van de omzetting.

68. Na de omzetting in eigen vermogen moet in een verhogingsmechanisme worden voorzien met oplopende vergoeding van de Staat, zodat de begunstigden ertoe worden aangezet om de kapitaalinjecties door de Staat terug te kopen. Als het door de COVID‐19-maatregel door de Staat verkregen eigen vermogen twee jaar na de omzetting in eigen vermogen nog altijd in handen is van de Staat, moet de Staat een extra eigendomsbelang in de begunstigde ontvangen bovenop zijn resterende deelneming als gevolg van de omzetting door de Staat van de COVID‐19-hybride kapitaalinstrumenten. Dit extra eigendomsbelang moet ten minste 10 procent bedragen van de resterende deelneming als gevolg van de omzetting door de Staat van de COVID‐19-hybride kapitaalinstrumenten. De Commissie kan alternatieve verhogingsmechanismen aanvaarden, op voorwaarde dat deze hetzelfde stimulerende effect en een vergelijkbare algemene impact op de vergoeding van de Staat hebben.

69. De lidstaten mogen een beprijzingsformule kiezen die daarnaast ook aanvullende clausules voor oplopende vergoedingen of terugbetaling bevat. Deze kenmerken moeten zodanig worden ontworpen dat zij de begunstigde ertoe aanzetten om de herkapitalisatiesteun van de Staat vroegtijdig te beëindigen. De Commissie kan ook alternatieve beprijzingsmethoden aanvaarden, op voorwaarde dat deze resulteren in vergoedingen die hoger zijn dan, of vergelijkbaar met, de volgens de bovenstaande methode berekende vergoedingen.

70. Aangezien hybride instrumenten sterk van aard uiteenlopen, biedt de Commissie geen richtsnoeren voor alle soorten instrumenten. Hybride instrumenten moeten in elk geval de bovenvermelde beginselen volgen en de verschuldigde vergoeding moet het risico van het specifieke instrument weerspiegelen.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.